Het is van oudsher de droom van vele kleine meisjes: de prins op het witte paard trouwen. Hoeveel sprookjes beginnen niet in armzalige omstandigheden, met een keukenmeid die door haar schoonheid en morele kwaliteiten het hart van een edelman betovert? Door de kus van een prins ontsnapt Assepoester aan haar kwelgeesten, wordt Doornroosje wakker, kan Disney zijn roze dromen en merchandise blijven verkopen.
Soms worden sprookjes werkelijkheid. Dat was het geval voor Marta Skowronska (1684-1727), een Litouwse wees, meid en wasvrouw. Het lot zwaaide met haar toverstokje en daar zat - patsboem - Marta naast haar gemaal Peter de Grote. Als keizerin Catherina I werd ze na Peters dood de allereerste vrouw op de Russische troon.
Van vodden naar onmetelijke rijkdom dus, maar was het verhaal zo roze als het lijkt? Neen, driewerf neen, betoogt Kristina Sabaliauskaitè. De Litouwse schrijfster portretteert Catherina in haar historische roman Peters keizerin - niet als een Dis…Lees verder
Het is van oudsher de droom van vele kleine meisjes: de prins op het witte paard trouwen. Hoeveel sprookjes beginnen niet in armzalige omstandigheden, met een keukenmeid die door haar schoonheid en morele kwaliteiten het hart van een edelman betovert? Door de kus van een prins ontsnapt Assepoester aan haar kwelgeesten, wordt Doornroosje wakker, kan Disney zijn roze dromen en merchandise blijven verkopen.
Soms worden sprookjes werkelijkheid. Dat was het geval voor Marta Skowronska (1684-1727), een Litouwse wees, meid en wasvrouw. Het lot zwaaide met haar toverstokje en daar zat - patsboem - Marta naast haar gemaal Peter de Grote. Als keizerin Catherina I werd ze na Peters dood de allereerste vrouw op de Russische troon.
Van vodden naar onmetelijke rijkdom dus, maar was het verhaal zo roze als het lijkt? Neen, driewerf neen, betoogt Kristina Sabaliauskaitè. De Litouwse schrijfster portretteert Catherina in haar historische roman Peters keizerin - niet als een Disney-Assepoester maar als een getraumatiseerde, in alle opzichten verkrachte vrouw. Of zoals Catherina zegt op haar sterfbed: 'Marta Skowronska is er allang niet meer. Wat de mensen niet hebben vernietigd heb ik zelf uitgeroeid.'
Marta verliest al vroeg haar ouders - lijfeigenen of boeren volgens de historieschrijvers, verarmde adel volgens hun dochter. Ze komt als 'menselijk overschot' terecht bij een liefdeloze tante, dan als meid bij een Lutherse predikant. Zijn vrouw, bang dat het mooie meisje haar zoon zal verleiden, huwelijkt haar uit aan een Zweedse infanterist. Acht dagen duurt het huwelijk, tot de Russen Zweeds Marienburg binnenvallen. 'Beesten in uniform' volgens Marta, die burgers vermoorden en vrouwen verkrachten. Een van die ongelukkigen is Marta. Dankzij haar schoonheid wordt ze als slavin verkocht aan een Russisch generaal, daarna aan Aleksander Mensjikov, de Litouwse hartsvriend van de Russische tsaar Peter.
Als er ergens een sprookje te bespeuren valt, dan is het met Aleksander. Marta beleeft met hem een passionele liefde, hij leert haar in haar eigen lichaam te wonen, 'dat vreemde, jonge stuk vlees' waar zij geen band mee heeft. Maar Aleksander is verloofd en ambitieus, en om hun beider toekomst veilig te stellen arrangeert hij een ontmoeting met zijn vriend de tsaar. Peter de Grote eist Marta voor zichzelf - als een ding, vindt Marta. Een westerse minnares is voor moderngezinde Russen 'het toppunt van gewichtigdoenerij'.
Maar Marta is meer dan seks en prestige voor Peter, die verliefd wordt op de Litouwse. Hij trouwt haar in het geheim in 1707, na de geboorte van een dochter. Twaalf kinderen zullen volgen. Marta woont met haar keizer in een hut tijdens de bouw van zijn droomstad Sint-Petersburg, rouwt om haar gestorven kinderen en om het overspel van haar man, en wordt uiteindelijk officieel tsarina. Toch blijft ze bitter en ambivalent, en kan ze liefde alleen als een uitwisseling van goederen zien: 'een transactie. Hij gaf mij macht en bescherming, ik hem geduld, tederheid en mijn lichaam. Kan het tussen man en vrouw anders zijn?'
Die bittere toon, het trauma van de door mannen gebruikte vrouw, houdt Sabaliauskaitè de hele roman aan - misschien omdat Marta zich haar leven herinnert op haar sterfbed en ze hopeloos is, haar lichaam 'een zak van pijn, vet en innerlijke wonden'. Maar problematisch is het wel, om Marta die sensationele achtergrond van seks, misbruik en geweld te geven - soms lijkt het alsof je in De Sades Justine verzeild bent. Historische bronnen zwijgen over het onderwerp, vermelden enkel Marta's bescheiden afkomst, haar gelijkmoedige en zonnige humeur, haar huwelijkse geluk met Peter. In Peters brieven aan Marta is zijn affectie duidelijk, wat Marta ondertussen dacht is niet vast te stellen, omdat ze haar hele leven ongeletterd was. Het belette haar niet om later een gewaardeerde, behoedzame keizerin te zijn, maar dat is voer voor het nog te schrijven tweede deel van deze roman.
Peters keizerin is kortom geen sprookje, wél een meeslepende roman die misschien meer zegt over de stokpaardjes van de schrijfster dan over het leven van de mysterieuze Marta/Catherina. En die de Russen anno 1700 - beestig, achterlijk, vrouwonvriendelijk - contrasteert met de vriendelijke, beleefde, ordelijke Litouwers. De goeden en de slechten, dat zwartwit-contrast is dan weer wél Disney, maar het is geen sprookje waar we in 2022 nog in willen geloven.
Vertaald door Anita van der Molen, Prometheus, 360 blz., 22,50 € (e-boek 13,99 €).
Verberg tekst